Spoel de visfilets en zet ze op een koele plaats.
Roer 150 gr boter schuimig (zet de rest koel) en roer er
één voor één de eidooiers
door.
Voeg de mierikswortel en het broodkruim toe en meng goed.
Roer glad met wat citroensap en kruid met zout, peper en
cayennepeper.
Pak de mierikswortelboter in een rolvorm in aluminiumfolie in,
sla het pakje wat plat en zet het koel weg.
Kook de visfond met de laurierblaadjes en de peperkorrels tot
de helft in, roer er 2 dl room door, breng nog een keer aan de
kook, wrijf de saus door
een zeef en houd de saus warm.
Was de struikjes witlof, halveer ze, verwijder de bittere kern
en snijd de struikjes in stukken van 1 cm breed.
Smelt 120 gr boter, fruit de witlofstukjes hierin aan,
bestrooi ze met een flinke snuf suiker, blus met witte wijn en
laat 3-4 minuten stoven.
Kruid de vis met zout, bedruppel met de rest van het
citroensap, laat even uitlekken en wentel ze in bloem.
Snijd de mierikswortelboter in 8 plakken.
Kwast een koekenpan met olijfolie in en bak de visfilets op
laag vuur glazig.
Leg de vis op een bakblik, beleg elke filet met een plak
mierikswortelboter en gratineer het gerecht 1-3 minuten onder
de hete grill.
Klop de rest van de room stijf, klop deze samen met de rest
van de boter in vlokjes door de ingekookte saus en meng er de
fijngehakte kruiden door.
Verdeel de saus over de borden, schik er het witlof op en
daarop de visfilets.
Zonder kaas | Met kaas | Met bier | Kip met pesto | Vis zonder knoflook | Rundvlees met wijn | Vegetarisch met noten en kaas | Kip zonder knoflook |